Wat zijn trage wegen?
Voetwegen, veldwegen, kerkwegels… zijn allemaal benamingen voor de mooie ‘trage wegen’ die op het platteland en in de bebouwde omgeving eeuwenlang zorgden voor de verbindingen van dorp tot dorp, van boerderij tot boerderij, van kerk tot kerk. De voorbije decennia verdween een groot deel van die wegen bij de aanleg van grote infrastructuurwerken en van nieuwe verkavelingen of industrieterreinen. Andere trage wegen werden verhard en vervolgens ingeschakeld in het autowegennet, waardoor ze hun oorspronkelijke functie van trage weg verloren.
Er zijn veel redenen om onze trage wegen te beschermen en te koesteren. Het zijn vaak historische verbindingen die de menselijke aanwezigheid in het landschap aangeven. Ze zijn deel van ons ‘collectief geheugen’.
Trage wegen kunnen vandaag uitgroeien tot nieuwe, lokale en vooral verkeersveilige verbindingen voor de zwakke weggebruiker.
Ook op ecologisch vlak zijn de onverharde trage wegen van essentieel belang in het dichtbebouwde Vlaanderen, waar de overblijvende natuurgebieden klein en sterk versnipperd zijn. De trage wegen vormen belangrijke verbindingen waarlangs planten en dieren zich kunnen verspreiden, maar vormen op zich ook een specifieke biotoop voor verschillende planten, insecten, vogels en kleine dieren.
De trage wegen hebben bovendien ook een toeristisch-recreatieve functie. Om tot rust te komen, gaan heel wat mensen wandelend of fietsend de natuur in. Ze volgen trage wegen die door mooie landschappen, weidse velden, valleien of natuurgebieden leiden.